Wat doe je als…je jeugdteam veel beter is dan de tegenstander?

Dit artikel is geschreven door kinderpsycholoog Tischa Neve en is afkomstig van veiligsportklimaat.nl.

Iedereen ziet wel eens een uitslag voorbij komen van een jeugdwedstrijd waarbij het verschil enorm groot is: 147-32, 200-7, 175-31. Allemaal uitslagen uit de praktijk. Zeker bij jeugd kunnen de verschillen groot zijn, alleen al door verschil in fysiek. De vraag is echter of je als coach van een jeugdteam het verschil wel zo groot moet laten worden…

De belangrijkste reden voor kinderen om te sporten, is omdat ze het leuk vinden. Je kunt je echter afvragen of ze basketballen nog leuk vinden als ze net met 150 punten verschil of meer hebben verloren omdat de tegenstander de hele wedstrijd full court press speelt.

Als coach heb je, naast de ouders, een belangrijke rol in de sportbeleving van kinderen en niet alleen in die van je eigen spelers. Om wedstrijden te kunnen spelen, heb je tegenstanders nodig en het liefst een stel dat er ook plezier in heeft. Wanneer al snel in de wedstrijd duidelijk wordt dat je team veel beter is dan de tegenstander, is het verstandig wat aanpassingen in het spel en/of wisselbeleid te doen, zodat het voor het andere team ook nog een leuke wedstrijd blijft.

Wat kun je doen?
Er zijn verschillende dingen die je kan doen, wanneer de verschillen erg groot blijken te zijn:

  • Stop met tellen: wanneer het verschil is opgelopen tot 50 punten, stop dan met het bijhouden van de stand, zowel op het sheet als het scorebord. De winnaar is duidelijk en wanneer er wordt gestopt met tellen is het voor de spelers geen uitdaging meer zo hoog mogelijk te eindigen.
  • Verdedig alleen op je eigen helft: wanneer een tegenstander nog niet zo goed kan vrijlopen of kan passen, is het geen kunst om bij inname steeds de bal af te pakken en meteen te scoren. Je spelers leren er echter ook niks van. Wil je ze toch wat leren? Laat ze dan alleen op eigen helft verdedigen en met de handen op de rug. De spelers moeten dan op hun voeten verdedigen en steeds de goede positie kiezen. Dat is een veel grotere uitdaging voor de spelers en ze leren er nog wat van!
  • Geef je spelers opdrachten mee: zorg dat je spelers uitdagingen hebben in de wedstrijd. Voorbeelden: eerst de achterlijn aantikken voordat je mag verdedigen, iedere speler moet de bal hebben gehad voordat je mag scoren, de scores moeten worden gemaakt op volgorde van de rugnummers, je mag alleen scoren met je andere hand dan je voorkeurshand, etc.
  • Laat iedereen veel spelen: ook in je eigen team zal verschil in niveau zitten. In een wedstrijd waarin de verschillen groot zijn, kan je iedereen lekker veel laten spelen. Zet ook niet steeds je sterkste spelers samen in het veld, laat de betere spelers de spelers helpen die nog niet zo ver zijn.
  • Zet je spelers eens op andere posities: indien je spelers al bepaalde taken of rollen geeft op het veld, laat ze dan eens andere taken uitvoeren. Dit is goed voor de ontwikkeling van jeugdspelers en helpt spelers om beter te begrijpen wat hun teamgenoten in het veld doen.
  • Overleg met de coach van de tegenstander: bespreek met elkaar hoe je de wedstrijd kan vervolgen zodat beide teams er nog plezier in hebben. De coach van het verliezende team kan ook doelen stellen voor zijn team, zodat ze successen kunnen behalen. Winst voor je spelers en je team zit ook in andere zaken dan het resultaat op het scorebord.
  • Bespreek het met je spelers: wanneer je dingen anders doet als coach, omdat het verschil zo groot is, is het goed dit uit te leggen aan je spelers. Anders kan er weerstand ontstaan. Help ze ook om zich te verplaatsen in de tegenstander die zo ver achterstaat, zo ontstaat er meer begrip voor zowel de tegenstander als de veranderde aanpak.

Realiseer je dat winnen voor kinderen veel minder belangrijk is dan voor volwassenen. In het lijstje met redenen waarom kinderen sporten komt ‘winnen’ pas op de zevende plaats bij jongens. Meisjes zetten winnen zelfs pas op plek tien! Het verschil waarmee ze winnen zal ze dan helemaal niet zoveel uitmaken. Het gaat ze om plezier, sporten met vriendjes/vriendinnetjes en succesbeleving. Dat laatste gaat om het leren van de sport, beter worden, dingen wel laten lukken, niet zozeer om winnen.

Besef je ook dat jij een voorbeeld bent voor de kinderen. Als jij winnen heel belangrijk vindt, nemen kinderen dat over. Als jij met een zo groot mogelijk verschil wil willen, gaan kinderen dat ook willen. Als jij de tegenstander vernedert, gaan kinderen dat ook doen…

Ben als trainer/coach een goed voorbeeld voor je spelers, maar ook voor die van de tegenstander. Zet plezier op nummer 1!

Tip van Tischa Neve, kinderpsycholoog:
“Als jij de nadruk altijd op het proces legt en niet op het resultaat dan leren kinderen dat winnen, en vooral winnen met hele grote cijfers verschil, niet is waar het echt om gaat. Groeien, leren en samen beter worden, dat is waar we kinderen voor laten sporten en vooral: plezier hebben en lekker bewegen! Focus dus niet op veel scoren en verschil met de tegenstander. En loopt dat verschil te veel op? Bekijk het dan vanuit de tegenstander en overleg samen met de andere coach hoe jullie het kunnen opvangen! Dat is sportief en respectvol en leerzaam voor alle kinderen!”

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.